Hieronder staat het onderdeel 'Bebouwing' bijlage 4 bij de notitie 'Wonen landelijk gebied gemeente Doetinchem'. Dit is op grond van het raadsbesluit van 2 maart 2023 onderdeel van het welstandsbeleid van de gemeente en van toepassing op functieveranderingslocaties (functieverandering naar wonen). 

De 4 historische boerderijtypen in de gemeente Doetinchem. Van boven naar beneden: het Hallehuis, de Saksische boerderij, het Krukhuis en de T-boerderij. De dakhelling is ongeveer 45 graden. Bij de Saksische boerderij is de topgevel geen wolfseind, maar een houten rechte beschieting, meestal in de kleur ossenbloedrood. De dakhelling is wat steiler, ongeveer 60 graden. Bij de T-boerderij staat het 1 of 2 lagen hoge woonhuis dwars op de stal.

Bebouwing

In de gemeente is geen duidelijk streekgebonden boerderijtype te herkennen. Wel zijn er drie hoofdvormen, die door elkaar voorkomen. Het meest voorkomende type is het Hallehuis. In de gemeente zit het streekeigene vooral in de details en versieringen, zoals wolfseinden, schoorstenen, windveren, roedeverdelingen, luiken en spreuken.

Het klassieke boerderijtype verdwijnt steeds meer voor comfortabele woningen waarvan de vormgeving geen binding heeft met het buitengebied. Het verdwijnen ervan ziet de gemeente als een gemis. Voor het beeld van het buitengebied is vooral de inpassing van de bebouwing in het landschap belangrijk. Vanuit het landschap en vanaf de weg zijn vooral de stoere kappen en de erfbeplanting zichtbaar. De gemeente stuurt daarom vooral op de inpassing en inrichting van het erf. Als gevolg van het ontbreken van een duidelijk herkenbare streekeigen architectuur is de gemeente terughoudend met het voorschrijven van de uiterlijke verschijningsvorm van bouwwerken.

Algemeen

  • De bebouwing heeft een agrarische uitstraling (boerderijstijl).
  • In het landschap is de kap het meeste markante element. Het dakvlak is door de verhoudingen de meest bepalende ‘gevel’.
  • De bebouwing op het erf bestaat uit niet-gelede, kloeke bouwvormen zonder aan- of uitbouwen.
  • Het dak is een zadeldak of een lessenaardak met een hellinghoek van tussen 40° en 60° ten opzichte van het horizontale vlak.
  • Het kleurgebruik is streekgebonden.

Hoofdgebouw

  • De goothoogte van de woning is maximaal 4,5 meter.
  • De verschillen in woon- en werkgedeelten komen tot uiting in de gevels.
  • Alle materialen zijn mogelijk, traditionele materialen zijn wenselijk.
  • Het streekeigen gevelmateriaal is een donkerkleurige baksteen.
  • De bijgebouwen, de ‘schuren’, zijnde de nieuwe woningen
  • De vormgeving is functioneel: een bedrijfsmatige uitstraling.
  • De bouwmassa is eenvoudig met een doorgaand zadeldak, lage zijgevels en lage goten.
  • Alle functies, zowel binnen als buiten, bevinden zich onder de kap.
  • Een groot dakoppervlak zonder uitstekende delen, zoals een dakkapel. De schoorsteen staat midden op de kap.
  • De ‘schuren’ hebben geen goten, wel grote dakoverstekken rondom.
  • De entree is duidelijk, gebaseerd of afgeleid van de baanderdeur.
  • Weinig gevelopeningen, de gevelopeningen zijn verticaal gericht.
  • Alle materialen zijn mogelijk, traditionele materialen zijn wenselijk.
  • De detaillering is eenvoudig, traditioneel en streekeigen.