Circulaire economie

De gemeente Doetinchem wil minder verspilling van materialen en meer hergebruik van spullen. Dit heet een circulaire economie. In 2050 willen we helemaal circulair zijn. Dat betekent dat we dan bijna geen nieuwe grondstoffen meer nodig hebben. In 2030 willen we al 50% minder nieuwe materialen gebruiken. Samen met inwoners, ondernemers en andere lokale en regionale partners hebben we een Plan van Aanpak Circulaire Economie 2024-2030 gemaakt. In het plan van aanpak hebben we bepaald welke onderwerpen we aandacht willen geven om onze doelen te bereiken. In de Uitvoeringsagenda circulaire economie 2025-2027 vertellen we hoe we gericht aan de slag gaan.

Belangrijke onderwerpen van het plan

Er zijn 5 belangrijke onderwerpen. In de periode 2025-2027 gaan we vooral met de eerste drie thema’s aan de slag:

  1. Circulaire gemeente
  2. Circulaire spullen voor inwoners
  3. Circulair bouwen en ontwikkelen
  4. Circulair voedsel en landbouw
  5. Circulaire bedrijven en bedrijventerreinen

1. Circulaire gemeente

De gemeente wil het goede voorbeeld geven. Dit doen we door onnodige inkoop te vermijden en meer tweedehands spullen te kopen. Een voorbeeld is dat medewerkers hergebruikte thuiswerkplekken kunnen bestellen, in plaats van nieuwe. Ook gaan we materialen en grondstoffen gebruiken die lang meegaan en beter zijn voor de natuur, zoals natuurlijke materialen.

2. Circulaire spullen voor inwoner

Het restafval per inwoner is met 36% gedaald dankzij het 'Betalen voor Restafval'-systeem. Buha heeft een nieuw plan gemaakt om nog meer afval en verspilling te voorkomen. Daarnaast komt er een Circulair Ambachtscentrum, waar inwoners kapotte spullen kunnen laten repareren of hergebruiken.

3. Circulair bouwen en ontwikkelen

Tot 2029 willen we minimaal 25% circulair bouwen. Hiervoor gebruiken we bij bouwprojecten steeds meer natuurlijke en tweedehands materialen. We bouwen meer met onderdelen die we kunnen uitwisselen of die in een fabriek zijn gemaakt en bij een bouwplaats zijn samengesteld. Dit zorgt voor veel minder last van bouwprojecten en lage CO2-uitstoot. Bij het project Wijnbergen De Kwekerij gebruiken we bijvoorbeeld 72% natuurlijke materialen en 90% van de woningen worden in een fabriek gemaakt. Ook bouwen we kleinere huizen, zoals bij het project Kleine Huizen in Wehl, waar minder materiaal nodig is.

4. Circulair voedsel en landbouw

25% van het voedsel in Nederland komt onnodig in de prullenbak terecht. Daarom gaan we zo weinig mogelijk voedsel verspillen samen met inwoners, ondernemers en de regio. We stimuleren kringlooplandbouw en korte voedselketens. Dit betekent dat boeren hun producten dichtbij verkopen en van reststromen worden producten gemaakt zoals isolatiematerialen. We willen ook dat kantines, zoals die van de gemeente, duurzamer voedsel aanbieden. Dit gebeurt onder begeleiding van Platform Achterhoek Food (PAF).

5. Circulaire bedrijven en bedrijventerreinen

Samenwerking door en met bedrijven is belangrijk. Zo kan afval van het ene bedrijf als grondstof voor een ander bedrijf worden gebruikt. We helpen bedrijven om dit te doen. Ook onderzoeken we wat bedrijven in Doetinchem al doen op het gebied van circulariteit. We willen weten wat goed gaat en wat minder goed gaat. Zo kunnen we beter circulariteit bevorderen bij bedrijven en bedrijventerreinen.

Contact

Samen zorgen we er zo voor dat Doetinchem een circulaire gemeente wordt. Heeft u vragen of wilt u zelf bijdragen aan een circulaire gemeente? Neem dan contact op met Shiri Bouchan via e-mail: s.bouchan@doetinchem.nl.

Interview met Berno Stokman, projectleider

Kwaliteit boven opbrengst: toekomstbestendig tenderen in het Augustinuspark Gaanderen

Bij de ontwikkeling van het Augustinuspark in Gaanderen koos de gemeente Doetinchem bewust voor een andere aanpak. Niet de hoogste opbrengst, maar kwaliteit, duurzaamheid en lange-termijnwaarde stonden centraal in de tender. In dit interview vertelt projectleider Berno Stokman hoe deze vorm van toekomstbestendig tenderen in de praktijk werkt, welke lessen zijn geleerd uit eerdere projecten en hoe markt en organisatie op deze aanpak reageerden. Het Augustinuspark laat zien hoe sturen op kwaliteit mogelijk is binnen duidelijke en realistische kaders.

Het interview

Het Augustinuspark in Gaanderen is 1 van de eerste projecten in Doetinchem waarin bewust gekozen is voor toekomstbestendig tenderen. Simpel gezegd is tenderen dat de gemeente grond wil verkopen voor woningbouw. Ontwikkelaars kunnen hiervoor een plan indienen. De ontwikkelaar met het beste plan mag de grond van de gemeente kopen en de woningen bouwen, volgens de voorwaarden die de gemeente stelt. Projectleider Berno blikt terug op het proces, de leerlessen uit eerdere projecten en de reacties vanuit markt en organisatie.

Toekomstbestendig tenderen en bouwen

Hoe zou je het Augustinuspark omschrijven?

Het Augustinuspark is een kleinschalige, dorpse woonwijk aan de rand van Gaanderen. Het plan bouwt voort op de bestaande kwaliteiten van het gebied: veel groen, ruimte voor ontmoeting en een mix van doelgroepen. Er komen woningen voor starters, doorstromers en senioren. Het bestaande groen is zoveel mogelijk behouden en vormt het uitgangspunt voor de inrichting van de wijk. De woningen zijn als het ware in het landschap ingepast, in plaats van andersom. Daarnaast is er bewust gekeken naar sociale kwaliteit: kleine tuinen, gezamenlijke buitenruimtes en zichtlijnen die ontmoeting stimuleren. Ook historische elementen, zoals het mozaïek van de oude school, krijgen een plek terug in het plan.

Wat betekent ‘toekomstbestendig tenderen’ in de context van het Augustinuspark?

Toekomstbestendig tenderen betekent hier dat niet de hoogste grondopbrengst centraal staat, maar kwaliteit, duurzaamheid en lange termijnwaarde. Het gaat om een integrale benadering waarin klimaatadaptatie, circulariteit, materiaalgebruik, energie en leefbaarheid samen worden beoordeeld.

Bij het Augustinuspark is bewust gekozen om niet alleen naar de hoogste opbrengst te kijken, maar vooral ruimte te geven aan kwaliteit. Het plan moest betaalbaar blijven en financieel haalbaar zijn. Binnen deze duidelijke kaders kregen marktpartijen de ruimte om te laten zien hoe zij toekomstbestendig bouwen aanpakken. Daarbij golden ook stedenbouwkundige kaders, zoals de uitstraling van het gebied en het type woningen voor verschillende doelgroepen, van jong tot oud. Bij de beoordeling stond kwaliteit centraal, zowel stedenbouw als toekomstbestendig bouwen wogen voor 40% mee. Daarnaast woog de prijs 20% mee.

Leren uit eerdere projecten

Welke lessen uit De Kwekerij zijn meegenomen?

De Kwekerij was een belangrijk leerproject, omdat het ook toekomstbestendig werd getenderd. Daar bleek dat een innovatieve uitvraag kan werken, maar ook dat de drempel hoog kan zijn. Dat project is succesvol geworden, maar het proces liet zien dat de uitvraag scherper en toegankelijker moest. Een belangrijke les was daarom: investeer meer tijd aan de voorkant. Niet alleen in de inhoud van de vraagspecificatie, maar ook in het proces eromheen.

Hoe zijn die lessen concreet toegepast in de tender?

Bij het Augustinuspark is gekozen voor een gefaseerde aanbesteding met een voorselectie en dialoogrondes. In de eerste fase konden partijen zich inschrijven op basis van referenties. Dat kostte hen weinig tijd en geld. Op basis daarvan zijn 3 partijen geselecteerd.

In de volgende fase konden deze partijen hun plan toelichten in dialoogsessies. Zo was er ruimte om te toetsen of ze op de goede koers zaten en om technische vragen te stellen. Pas daarna volgde de definitieve inschrijving. Dit maakte het proces transparanter en eerlijker, en verlaagde de instap voor marktpartijen. Daarnaast is gekeken naar voorbeelden uit andere gemeenten, zoals Den Bosch en Eindhoven. De tender is dus niet 1-op-1 gekopieerd, maar opgebouwd uit de beste resultaten uit verschillende projecten.

Reacties van markt en organisatie

Hoe reageerde de markt op deze manier van aanbesteden?

De markt reageerde positief. In totaal meldden zich negen partijen in de eerste fase. Dat laat zien dat er interesse is in toekomstbestendig bouwen, mits de uitvraag helder en realistisch is.
Tegelijkertijd is de markt niet homogeen. Conceptbouwers en partijen met prefab- en houtbouwervaring zijn hier duidelijk verder in dan traditionele bouwers. Die laatste groep haakt soms af, omdat bepaalde materialen, zoals beton en steen, lager scoren op CO₂ en circulariteit.

Hoe reageerde de interne organisatie? 

Intern was er in het begin wel terughoudendheid. Het traject kost tijd en vraagt veel expertise. De rekenmethodes zijn complex en het objectief beoordelen van plannen vraagt om specialistische kennis. Die expertise zit nog niet overal in de organisatie.

Daarom is externe ondersteuning ingeschakeld, onder andere van Building Balance. Dat was nodig om de beoordeling eerlijk en goed onderbouwd te kunnen doen. De markt loopt op dit punt soms zelfs voor op de overheid.

Wat waren de belangrijkste kansen en knelpunten?

Een grote kans is dat je de markt echt uitdaagt om kwaliteit te leveren. Tegelijkertijd is het een knelpunt dat je als gemeente de juiste balans moet vinden tussen ambitie en haalbaarheid. Vraag je te veel, dan haken partijen af. Vraag je te weinig, dan mis je innovatie.

Toekomst van duurzaam en biobased bouwen

Welke rol spelen hout, biobased, prefab en circulair bouwen in jouw toekomstvisie?
Deze bouwvormen passen goed bij de gemeentelijke ambities, mits ze financieel haalbaar zijn. Projecten moeten minimaal kostendekkend zijn voor marktpartijen. Daarom blijft die ‘veiligheidskaart’ belangrijk: een minimale financiële ondergrens gecombineerd met sturen op kwaliteit.

Het Augustinuspark is daarbij maatwerk. Voor andere projecten kan de mix van materialen en technieken anders uitpakken, afhankelijk van locatie, schaal en context.

Waarom kiest Doetinchem voor slechts enkele toekomstbestendige tenders per periode?

Omdat deze tenders veel tijd, capaciteit en expertise vragen. Bovendien is niet elk project geschikt. Binnenstedelijke locaties met hoge dichtheid of hoogbouw vragen soms om andere oplossingen. De insteek is: toekomstbestendig waar het kan, en alleen afwijken als het echt niet past.

Wat is er nodig om deze manier van bouwen op te schalen?

Opschaling vraagt om meer kennis binnen de organisatie, scherpere kaders en blijvende dialoog met de markt. Innovatie komt uit de markt, niet uit beleid alleen. Als gemeente moet je daarom duidelijke, maar realistische kaders stellen en blijven leren per project.

Tot slot

Het Augustinuspark laat zien dat toekomstbestendig tenderen mogelijk is binnen een betaalbaar en dorpse context. Het vraagt lef, tijd en samenwerking, maar levert ook een wijk op die niet alleen duurzaam is op papier, maar straks ook in gebruik en beleving. 

Interview Dag van de onderneming 21 november 2025

Doetinchemse ondernemer geeft kinderkleding een tweede leven

Op 21 november was het De Dag van de Ondernemer. Op deze dag zet de gemeente een lokale ondernemer met een circulair initiatief in de schijnwerpers. Eén van hen is Lejla Sisic. Haar pas geopende winkel DOOR is in korte tijd uitgegroeid tot een populaire plek waar gebruikte kinderkleding een tweede leven krijgt.

Lejla is moeder van een tweeling en een bonusdochter. Ze ziet hoe snel kinderen uit hun kleding groeien. “Veel kleding was nog bijna nieuw. Het stapelde zich op in de kast. Ik vond het zonde, zowel voor het milieu als voor mijn portemonnee,” vertelt ze. De oplossing? Een winkel waar ouders goede kleding kunnen inleveren, zodat andere gezinnen het opnieuw kunnen gebruiken.

De reacties op haar winkel DOOR in de Boliestraat in het centrum van Doetinchem zijn vanaf het begin zeer positief. Lejla won met haar idee zelfs de Win je Winkel-campagne. Dat gaf haar onderneming een vliegende start. Ze betaalt het eerste jaar geen huur en krijgt veel aandacht voor haar initiatief. Inmiddels hangen er meer dan 2.000 kledingstukken in de winkel voor circulaire mode. Ruim 150 inwoners brachten er al kleding heen.

Duurzaam omgaan met kleding

Duurzaamheid is de kern van haar idee. Door kleding opnieuw te gebruiken, is er minder vraag naar nieuwe kleding. Dat zorgt ervoor dat er minder productie nodig is en er minder afval ontstaat. Dat scheelt grondstoffen. Zo is voor de productie van één katoenen kindertrui ongeveer 2.500 liter water nodig. “Door kleding opnieuw te dragen, voorkomen we die belasting.” zegt Lejla. “Tweedehands is al lang geen tweede keuze meer. Kleding die nog mooi is, verdient een volgend hoofdstuk.”

Een fysieke winkel helpt daarbij. “Inwoners kunnen eenvoudig binnenlopen met een tas met kleding. De selectie, presentatie en prijsbepaling doen wij voor ze. Tegelijkertijd kunnen kopers de kleding zien, voelen en passen, iets wat online niet kan.” Die combinatie maakt hergebruik makkelijk en aantrekkelijk volgens Lejla.
Natuurlijk zijn er ook uitdagingen. Zo moet er een juiste balans zijn tussen koper, brenger en de winkel zelf. Eerlijke prijzen en kwaliteit zijn daarbij belangrijk. “Als je die drie belangen goed meeneemt, werkt het voor iedereen.”

Lejla ziet de toekomst positief. “De markt voor circulaire kleding groeit snel. Mensen kiezen steeds meer voor hergebruik. Met mijn winkel hoop ik een voorbeeld voor anderen te zijn. We laten zien dat circulaire kleding lokaal, praktisch en leuk kan zijn.”

Ook bijdragen?

Wilt u ook bijdragen aan minder verspilling? Lever (kinder)kleding in, bespaar en draag bij aan een circulair Doetinchem. Inleveren van kleding kan op verschillende manieren: bij kringloopwinkel Stichting Aktief, in de kledingcontainers, bij het inzamelpunt van Buha aan de Roerstraat of bij een van de tweedehands kledingzaken in onze gemeente. 

Interview Week van de Circulaire Economie

De Week van de Circulaire Economie was dit jaar van 17 tot en met 22 maart. Wethouder Henk Bulten en adviseur circulaire economie Shiri Bouchan van gemeente Doetinchem zijn allebei dagelijks bezig met het onderwerp. Ze geven u graag een inkijkje in hun plannen, successen, uitdagingen en dromen.

Circulaire economie klinkt als een ingewikkeld begrip? Kun je kort uitleggen wat het betekent?

Shiri Bouchan: “In een circulaire economie gebruiken we spullen zo slim en zuinig mogelijk. In plaats van iets weg te gooien, repareren of hergebruiken we het. Daarmee voorkomen we onnodig inkopen. Denk aan tweedehands winkels of een weggeefhoek. Ook bedrijven kunnen minder afval maken door slimmer om te gaan met grondstoffen.

Hoe zie je de rol van (lokale) bedrijven en inwoners in de overgang naar een circulaire economie?

Shiri Bouchan: “Inwoners en bedrijven spelen een onmisbare rol in de overgang naar een circulaire economie. Zij beslissen of ze nieuwe of tweedehands producten kopen. Of ze lokaal verbouwd voedsel halen en of ze hun huis met hergebruikte en duurzame materialen (ver)bouwen. Daarnaast is het belangrijk dat bedrijven duurzame producten maken en verkopen. Bijvoorbeeld koffiemachines die langer meegaan en makkelijk te repareren zijn, in plaats van wegwerpmodellen. Zo moedigen bedrijven de kopers aan om een duurzame keuze te maken. De balans tussen wat consumenten willen en wat bedrijven aanbieden aan circulaire producten is de sleutel tot een succesvolle circulaire economie.

Wat doet de gemeente om circulaire ideeën te ondersteunen en aan te moedigen?

Henk Bulten: “We moedigen inwoners en bedrijven aan om met ons mee te denken en hun ideeën voor circulaire initiatieven met ons te delen. We werken actief samen met bedrijven en organisaties die hier een bijdrage aan willen leveren en ondersteunen ze waar we kunnen. Een mooi voorbeeld is de Startversneller voor ondernemers. Een waardebon van € 1000,- om advies te krijgen over circulair ondernemen.”

Shiri Bouchan: ”Een ander mooi voorbeeld is het wekelijkse Repair Café aan de Houtsmastraat in Doetinchem. Met onze hulp vonden ze een nieuwe locatie en kunnen ze nog meer mensen helpen met het gratis repareren van spullen. Ook het ‘Jaarrond Koken’ in samenwerking met Werkraat, Stadskamer, zorgboerderij Slangenburg en inwoners ondersteunen we van harte.”

Kun je een aantal mooie circulaire voorbeelden noemen?

Shiri Bouchan: “Bij nieuwbouwproject De Kwekerij worden huizen gemaakt met 72% natuurlijke materialen. Die huizen zijn energieneutraal. Er worden zoveel mogelijk herbruikbare en milieuvriendelijke materialen gebruikt. Verder is daar ook een grote rol weggelegd voor natuur en een gezonde leefomgeving. Daarnaast hebben we stadslandbouwprojecten zoals zorgboerderij Slangenburg en de Stadsboerin. Daar worden groenten lokaal verbouwd en leren kinderen over gezond en lokaal eten. Natuurlijk kunnen ook de vintage kledingwinkels in onze gemeente niet ontbreken. En inmiddels hebben al meerdere bedrijven een circulair bedrijfsmodel dat laat zien dat het werkt. Bijvoorbeeld Etna (duurzame koffiemachines), de Papierfabriek (papier recyclen), GeWOON Hout (circulaire en modulaire woningen), Interbaro (koploper in duurzame metaalverwerking), de Betoncentrale (duurzaam beton), en zo kan ik nog wel even doorgaan…..”

Wat zijn de belangrijkste circulaire succesverhalen tot nu toe en wat kunnen andere gemeenten hiervan leren?

“Sinds 2023 werken we met een duidelijk plan. Circulariteit zit nu in onze bouw- en inkoopplannen,” vertelt Henk Bulten. “In Doetinchem gaan plannen over in actie. Met ons uitvoeringsplan voor circulariteit bouwen we aan een duurzame toekomst. Van circulaire woningbouw tot de aanleg van wegen en de ontwikkeling van een circulair ambachtscentrum. Dit is hoe wij werken aan een circulaire wereld. Stap voor stap, concreet en ambitieus."

Shiri Bouchan en Henk Bulten kijken allebei erg uit naar de opening van het circulaire ambachtscentrum van Buha, dat het huidige brengpunt straks vervangt. Shiri Bouchan: “Op die plek gaan inwoners en ondernemers heel concreet zien wat circulaire economie inhoudt. Er wordt door inwoners afval gebracht en ter plekke krijgt het afval zoveel mogelijk (lokaal) een tweede leven. Henk Bulten benadrukt dat het circulair ambachtscentrum een netwerkfunctie krijgt. “Door samen te werken met veel bedrijven en organisaties, zorgen we dat we een nieuwe bestemming vinden voor alles dat bij het brengpunt wordt ingeleverd.”

Wat zijn de grootste uitdagingen die de gemeente tegenkomt bij het uitrollen van circulaire oplossingen?

Henk Bulten: “De allergrootste uitdaging is dat Nederland in 2050 volledig circulair moet zijn.  Daarbij is 2030 de tussenstap om 50% circulariteit te bereiken. Dit is een enorme opgave waar we met zijn allen de schouders onder moeten zetten.” Hij erkent dat circulaire economie voor veel mensen nog een abstract begrip is. “De uitdaging is om circulaire economie zo duidelijk mogelijk te maken, zodat de voordelen en kansen duidelijker zichtbaar worden voor iedereen. Alleen zo kunnen we stappen vooruitzetten!”

Wat zijn de belangrijkste circulaire doelen voor de interne organisatie van de gemeente voor de komende jaren? 

Henk Bulten: “Vanaf 2027 willen we een voorbeeld zijn in circulair inkopen. In 2030 moeten al onze aankopen duurzaam zijn. Ook zorgen we dat medewerkers weten hoe ze circulariteit in hun werk kunnen toepassen.” Shiri Bouchan vult aan: “Bij aanbestedingen vragen we bijvoorbeeld om tweedehands spullen voor werkplekken en minimaal 25% circulaire materialen in de bouw. 

Hoe wordt circulariteit in het gemeentelijke inkoopbeleid en de aanbestedingen samengevoegd?

Shiri Bouchan: “We willen het goede voorbeeld geven. We stellen in onze inkoopvoorwaarden dat producten die we kopen, gemaakt moeten zijn van duurzame materialen, zo min mogelijk elektriciteit verbruiken en zo weinig mogelijk transport vereisen. Dat geldt voor het materiaalgebruik in de bouw, maar ook bij (wegen)bouwprojecten in de openbare ruimte kijken we naar het gebruik van duurzaam beton en hergebruik van verkeersborden. Ook onderzoeken we mogelijkheden om inkoop uit te stellen door bijvoorbeeld nog een extra onderhoudsbeurt te doen. Zo vergroten we een circulair aanbod op de markt.”

Kun je één tip aan inwoners geven die willen bijdragen aan een circulaire economie?

Shiri Bouchan: “Iedereen kan een bijdrage leveren. Of je nu thuis bent of op je werk, je kunt dagelijks bijdragen door verspilling te voorkomen en circulaire keuzes te maken. Heb je bijvoorbeeld iets nodig? Kies dan voor duurzame en tweedehandse producten in plaats van goedkope wegwerpartikelen. Ga je boodschappen doen? Probeer dan zoveel mogelijk lokale producten te kopen. Zo kunnen we samen met kleine acties een groot verschil maken.”

Kun je één tip aan bedrijven geven die willen bijdragen aan een circulaire economie?

Henk Bulten: “Begin gewoon. Start met kleine stappen en breid het steeds verder uit. Het is net een vliegwiel dat langzaam op gang komt. Maar als het eenmaal draait, gaat het steeds sneller en makkelijker.”

Heeft u gevonden wat u zocht?