Samenvatting

Deze Integrale laadvisie bepaalt de strategie van gemeente Doetinchem om tijdig een toegankelijke, betaalbare, betrouwbare en veilige laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen te realiseren. Dit in navolging van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), een bijlage van het Klimaatakkoord.

Deze laadvisie richt zich op de volgende gebruikersgroepen:

  • Personenvervoer inwoners
  • Personenvervoer bezoekers
  • Doelgroepenvervoer

De laadvisie stellen we op met een zichttermijn van tien tot vijftien jaar In het plaatsingsbeleid beschrijven we hoe we uitvoering gaan geven aan de laadvisie. Beide documenten worden elke twee jaar herzien indien de ontwikkelingen op een aantal of andere terreinen daar aanleiding voor geven.

We volgen voor het realiseren van laadinfrastructuur de zogenaamde “ladder van het laden” om de druk op de publieke ruimte te minimaliseren. Om de druk op de openbare ruimte beperkt te houden is ons eerste uitgangspunt dat EV- rijders zoveel mogelijk laden op privaat terrein. EV-rijders die geen toegang hebben tot een privaat laadpunt moeten kunnen uitwijken naar semipublieke en publieke laadpunten. De gemeente neemt de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een basisnetwerk van publieke laadpunten. Het onderwerp ‘snelladen’ wordt in regionaal verband opgepakt. De Regio Achterhoek gaat zich actief inzetten om een dekkend netwerk van snellaadpunten te realiseren in de Achterhoek.

Momenteel zijn er ongeveer 80 laadpunten in gemeente Doetinchem Om in 2025 in de laadbehoefte van elektrische personenauto’s te voorzien zijn ongeveer 389 laadpunten nodig. In 2030 en 2035 zijn respectievelijk ongeveer 853 en 1477 laadpunten nodig. Deze aantallen komen uit een landelijk onderzoek (Outlooks van Elaad)

Voor de uitvoering geven we de voorkeur aan het concessiemodel. Dit wil zeggen dat één aanbieder het exclusieve plaatsingsrecht krijgt voor publieke laadpunten. We sluiten aan bij de concessie van de provincies Gelderland en Overijssel. We kiezen voor deze samenwerking omdat:

  • er pro-actief laadpalen worden geplaatst;
  • op deze manier het gunstigste laadtarief kan worden aangeboden aan gebruikers;
  • er minder ambtelijke capaciteit benodigd is (en deze is schaars);
  • we waarde hechten aan regionale samenwerking;
  • de financiële risico’s bij een concessiemodel kleiner zijn.

In het concessiemodel wordt gestreefd naar de afname van duurzame, groene stroom. De verwachting is dat de gemeente vanaf 1 juli 2022 laadpalen kan laten plaatsen via deze concessie.

Wij vinden het belangrijk dat inwoners goed geïnformeerd worden over de ontwikkelingen in hun omgeving. We laten een plankaart opstellen die op detailniveau inzicht geeft in de ontwikkeling van de laadbehoefte. Wij informeren de direct aanwonenden op het moment dat er een laadpaal geplaatst gaat worden nabij hun woning. Er zal echter geprobeerd worden om de laadpalen zodanig te plaatsen dat dit minimale invloed heeft op de parkeerdruk.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Het aantal elektrische voertuigen neemt sterk toe, zo ook in de gemeente Doetinchem. Dat is ook noodzakelijk om de klimaatdoelen te halen. In de gemeente Doetinchem conformeren we ons aan de stevige ambitie die is afgesproken in de regionale thematafel Mobiliteit en Bereikbaarheid; in 2030 is er energieneutraal, betaalbaar en betrouwbaar vervoer voor iedereen die zich vanuit, naar en door de Achterhoek wil verplaatsen. Investeren in goede laadinfrastructuur zorgt voor optimale bereikbaarheid, voor inwoners van de gemeente, maar ook voor toeristen.

Vanaf 2030 zijn alle nieuwe auto’s emissieloos. Dit is een afspraak uit het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ 2017-2021 en het nationale Klimaatakkoord. Voor een belangrijk deel zullen dat batterij- elektrische auto’s zijn. Die kunnen alleen rijden als de laadinfrastructuur op orde is. Om te zorgen dat er tijdig voldoende laadpunten zijn, is de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) opgesteld, een bijlage van het nationale Klimaatakkoord. Een van de afspraken is dat gemeenten zorgen voor een integrale laadvisie en plaatsingsbeleid. Voor gemeente Doetinchem geeft deze integrale laadvisie de komende jaren richting aan de ontwikkeling van een dekkend, toegankelijk, betaalbaar, en veilig netwerk van laadinfrastructuur voor alle elektrische voertuigen. Deze visie dient daarmee als basis om de plannen rondom de uitvoering en uitrol van laadinfra mee op te kunnen stellen.

Daarnaast streven we naar een schonere en gezondere lucht in de stad, Ook werken we toe naar de invoering van zero-emissiezones voor logistiek. De verwachting is dat het aantal elektrische bestelwagens de komende jaren sterk toeneemt, en daarmee ook de behoefte aan laadinfrastructuur. Wij stimuleren en faciliteren elektrisch vervoer als onderdeel van een breder pakket maatregelen om mobiliteit te verduurzamen.

1.2 Opgave

Met 80 publieke laadpunten in de gemeente Doetinchem zijn de eerste stappen gezet. (Een laadpunt is de elektrische aansluiting op een laadpaal waar de stekker van een elektrisch motorvoertuig op wordt aangesloten. Een laadpaal heeft over het algemeen 2 laadpunten.) Maar we staan pas aan het begin van de transitie naar elektrisch vervoer. De verwachting is dat het aantal elektrische voertuigen op de weg de komende jaren fors gaat groeien, mede doordat er steeds meer betaalbare modellen beschikbaar zijn. Dit geldt voor personenauto’s én voor commerciële voertuigen, zoals bestelwagens.

De groei in het aantal laadpunten heeft een grote impact op het elektriciteitsnet en het beslag op de openbare ruimte. Belangrijk is dat de laadpunten zorgvuldig en tijdig worden ingepast. Ook moeten we keuzes maken in het type laadpunten dat we gaan plaatsen. Er zijn namelijk verschillende manieren om de laadbehoefte van EV-rijders op te lossen: bijvoorbeeld door reguliere laadpalen te plaatsen, door laadpleinen te realiseren of door snelladers een plek te geven. Deze laadoplossingen krijgen voor een deel een plek in de publieke ruimte, bijvoorbeeld voor inwoners die geen eigen oprit hebben of voor bezoekers aan onze gemeente. Een ander deel van de laadpunten krijgt plek in de private ruimte, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen. Naast reguliere laadpalen willen we ook op innovatieve manieren laadpunten inpassen, door bijvoorbeeld laadpunten te combineren met lichtmasten.

1.3 Doel en scope integrale laadvisie

Het doel van deze integrale laadvisie is om een strategie te bepalen waarmee tijdig een passende laadinfrastructuur voor alle elektrische voertuigen wordt gerealiseerd. Dit is belangrijk om de mobiliteit te verduurzamen en de CO2-uitstoot te verminderen. We willen met deze laadvisie in de toenemende laadvraag kunnen voorzien en richting geven aan de transitie naar elektrisch vervoer. De visie heeft een zichttermijn van tien tot vijftien jaar. Met de laadvisie nemen we regie op het plaatsen en opschalen van de laadoplossingen die nodig zijn. Op die manier zorgen we voor een goede inpassing in de openbare ruimte en het elektriciteitsnet en willen we onze inwoners, bezoekers en bedrijven vertrouwen geven om de stap naar elektrisch vervoer te maken.

Deze laadvisie richt zich op de volgende gebruikersgroepen: personenvervoer, zowel inwoners als bezoekers. Daarnaast richt de laadvisie zich op doelgroepenvervoer. We laten vooralsnog buiten beschouwing: taxi’s, openbaar vervoer, mobiele werktuigen, lichte logistieke voertuigen, zware logistieke voertuigen en vaartuigen.

De overstap naar elektrisch rijden verloopt niet voor alle gebruikersgroepen en typen voertuigen in hetzelfde tempo. Voor personenvervoer is de overstap al volop gaande en hebben we redelijk zicht op wat er nodig is. Voor bijvoorbeeld zwaar vrachtvervoer is nog onzeker in hoeverre elektrisch rijden uitkomst biedt en zo ja, wat de behoefte is aan laadinfrastructuur. We herijken onze visie (indien nodig) elke twee jaar, zodat we nieuwe inzichten en ontwikkelingen tijdig kunnen meenemen en op elk moment een passende laadinfrastructuur hebben. We bekijken hierbij ontwikkeling op diverse terreinen, op basis hiervan bepalen we of de laadvisie herijkt dient te worden.

Met de mogelijke komst van de zero-emissiezone (zone waarbinnen schone bestelwagens de binnenstad bevoorraden) vraagt op korte termijn ook de laadinfrastructuur voor bestelwagens onze aandacht. We verwachten dat ook bestelwagens, taxi's en voertuigen voor het doelgroepenvervoer steeds meer overstappen naar elektrisch. Een deel van die voertuigen gaan 's avonds mee naar huis en laadt in de wijk. De laadbehoefte van deze voertuigen in de wijk nemen we ook mee in deze laadvisie.

Naast elektrische voertuigen zet zowel Nederland als Europa in op waterstof als energiedrager en ‘brandstof’ voor met name zware emissievrije voertuigen. De ontwikkeling van waterstof is nog niet zo ver als batterij-elektrisch. Het aanbod vulpunten, betaalbare voertuigen en groene waterstof is nog heel beperkt en erg duur. We volgen de ontwikkelingen.

1.4 Uitgangspunten voor de uitrol

Deze visie biedt de komende jaren houvast bij de realisatie van laadinfrastructuur. Om te zorgen dat laadinfrastructuur geen belemmering vormt voor de groei van elektrisch vervoer werken we aan een dekkend, toegankelijk, betaalbaar, en veilig netwerk van laadinfrastructuur:

  • Dekkend: We willen dat EV-rijders nooit lang hoeven te zoeken, voor ze een laadpaal tegenkomen.
  • Toegankelijk: Laadpunten moeten voor iedereen eenvoudig te gebruiken zijn. Iedereen moet kunnen laden: bewoners, bezoekers, toeristen. Toegankelijk houdt ook in dat er laadoplossingen zijn voor alle typen voertuigen. We vinden gebruiksgemak en toegankelijkheid belangrijk. Daarom streven we ernaar dat de werkwijze en het gebruik van de laadinfrastructuur zoveel mogelijk is gestandaardiseerd.
  • Betaalbaar: We zorgen ervoor dat laadsessies betaalbaar blijven, ook voor mensen met een kleine portemonnee.
  • Veilig: Iedereen moet zijn of haar elektrische voertuig veilig kunnen laden en gebruiken. Dit betreft zowel fysieke veiligheid als digitale veiligheid oftewel cyber security. Wij volgen hiervoor de landelijke regels.

We kunnen deze doelen alleen behalen in samenwerking met de netbeheerder en uitvoerende marktpartijen, maar houden zelf de regie.

1.5 Leeswijzer

In de volgende hoofdstukken bespreken we de integrale laadvisie in meer detail. In hoofdstuk 2 beschrijven we allereerst de uitgangssituatie:

  • Hoe ziet de laadinfrastructuur in gemeente Doetinchem er nu uit?
  • Welke ontwikkelingen en trends spelen en met welke kaders en welk aanpalend gemeentelijk beleid hebben we te maken?

Hoofdstuk 3 beschrijft de prognoses voor de komende jaren, waarna we in hoofdstuk 4 onze strategische keuzes toelichten. In hoofdstuk 5 gaan we in op de gebruikersgroep[en] waar de laadvisie zich op richt. Tot slot beschrijft hoofdstuk 6 hoe we de uitvoering van deze visie organiseren. In de bijlagen geven we een begrippenlijst (Bijlage I) en een overzicht van de relevante gebruikersgroepen (Bijlage II).

2. Kenmerken laadinfrastructuur

We onderscheiden laadinfrastructuur naar twee kenmerken: op welke grond een laadpunt zich bevindt en op welk vermogen geladen kan worden.

2.1 Typen laadinfrastructuur

Het laadnetwerk bestaat uit laadpunten in de publieke, semipublieke en private ruimte. Waar de paal staat, bepaalt mede de toegankelijkheid. Als gebruikers geen toegang hebben tot laadpunten op privaat terrein moeten ze kunnen uitwijken naar semipublieke of publieke laadpunten. De gemeente heeft een belangrijke rol in de realisatie van voldoende publieke laadinfrastructuur.

  • Publiek laadpunt: Een laadpunt dat 24/7 openbaar toegankelijk is, zonder barrières zoals slagbomen of poorten;
  • Semipubliek laadpunt: Een privaat laadpunt dat is opengesteld voor publiek. Denk aan parkeergarages, tankstations of horeca-locaties. Er kunnen beperkte toegangstijden zijn;
  • Privaat laadpunt: Een laadpunt op eigen terrein, aan huis of bij een bedrijf.

Op de website www.oplaadpalen.nl(externe link) staat een actuele kaart met de laadpunten zoals deze in Doetinchem beschikbaar zijn. De kaart geeft de locatie van laadpalen aan. Laadpalen bevatten vaak twee laadpunten.

2.2 Soorten laadpunten

Laadpunten kunnen op verschillende vermogens elektriciteit leveren:

  1. Regulier laden: laadpunt met een vermogen tot 22 kilowatt (kW). Het opladen tot de maximale batterijcapaciteit duurt meerdere uren. Reguliere laadpunten kunnen individueel worden geplaatst, of geclusterd worden op een laadplein.
  2. Snelladen: laadpunt met een vermogen van meer dan 22 kW, waarmee elektrische voertuigen in kortere tijd kunnen opladen. Snelladen gebeurt op gelijkstroom en is volop in ontwikkeling. We onderscheiden drie subcategorieën:
  • Kortparkeerladen of semi-snelladen
    Laadpunt met een vermogen tussen 22 en 124 kW, deze worden steeds meer geplaatst bij supermarkten, hotels en kantoorlocaties.
  • Ultrasnelladen voor personenvervoer
    Laadpunt met een vermogen tussen 125 en 350 kW. Het grootste deel van de huidige beschikbare elektrische voertuigen is technisch geschikt om te laden met een snelheid van maximaal 50 kW. De nieuwere modellen en modellen in het hogere segment zijn geschikt voor de hogere vermogens. De laadvermogens tussen 125 kW en 350 kW worden tegenwoordig bij snellaadstations langs hoofdwegen geplaatst, bijvoorbeeld bij pompstations en wegrestaurants.
  • Ultrasnelladen voor openbaar vervoer en logistiek
    Laadpunt met een vermogen hoger dan 350 kW. De laadpunten zijn geschikt om grote voertuigen zoals vrachtwagens en bussen in korte tijd te laden.

Snelladen is duurder dan regulier laden. Snelladers zijn daarom vooral gewenst op plaatsen waar een korte verblijfsduur gepaard gaat met een grote laadbehoefte en men bereid is daar meer voor te betalen. Denk bijvoorbeeld aan taxistandplaatsen of verzorgingsplaatsen langs de snelweg.

3. Ontwikkelingen

3.1 Elektrische voertuigen en laadpaalgebruik

We verwachten dat in de toekomst laden steeds efficiënter verloopt. In de toekomst kan eenzelfde aantal laadpunten meer EV-rijders bedienen dan nu het geval is. Die verwachting is gebaseerd op een aantal ontwikkelingen:

  • Efficiëntere voertuigen
    Volledig elektrische voertuigen krijgen een steeds grotere actieradius. Nieuwe modellen hebben een betere accucapaciteit en zijn steeds vaker technisch geschikt om op hogere vermogens te laden.
  • Efficiëntere laadpunten
    Het aantal snelladers neemt toe, vooral langs snelwegen, maar ook binnen gemeentegrenzen.
  • Efficiënter laadpaalgebruik
    Er zijn meerdere manieren om laadpaalkleven (het lang bezet houden van e-laadparkeerplaats) tegen te gaan, zoals tarifering en social charging apps.

3.1.1 Slim laden

Slim laden is een brede term, die wordt gebruikt om aan te duiden dat slimme technieken de laadtransactie op afstand kunnen aansturen. Een laadsessies kan bijvoorbeeld sneller of langzamer verlopen. Minimaal betekent slim laden dat het opladen van elektrische auto’s op het meest optimale moment gebeurt, wanneer de kosten laag zijn en het aanbod van (duurzame) energie hoog. Slimme technieken kunnen ervoor zorgen dat het elektriciteitsnet niet te zwaar wordt belast.

Een aspect van slim laden is bi-directioneel laden. Bij bi-directioneel laden kan het elektrische voertuig stroom terugleveren aan bijvoorbeeld een gebouw of het elektriciteitsnet. Hiermee kunnen pieken en dalen in het energieverbruik worden gebalanceerd. Bi-directioneel laden staat nog in de kinderschoenen, maar binnen de Proeftuin Slimme Laadpleinen(externe link) wordt de techniek al volop getest.

3..1.2 Wet- & regelgeving

Nederland en Europa bouwen aan wet- en regelgeving voor elektrisch laden. We vinden het belangrijk om deze ontwikkelingen te volgen en zodra er wijzigingen zijn, passen we onze werkwijze aan.

Onderwerpen waar Nederland aan werkt, zijn onder andere:

  • Brandveiligheid in parkeergarages;
  • Digitale veiligheid;
  • Prijstransparantie, zodat voor de gebruiker vooraf duidelijk is wat het laden kost.

Nu al relevant zijn de Europese richtlijnen voor de energieprestatie van gebouwen: de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III)(externe link). Nederland heeft deze vastgelegd in het Bouwbesluit. De richtlijn verplicht om laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen aan te leggen bij nieuwbouw, bij ingrijpende renovaties of bij bestaande grotere gebouwen, ook als deze niet worden verbouwd.

3.2 Energietransitie

De energietransitie heeft grote impact op het elektriciteitsnetwerk. Duurzame bronnen als zon en wind geven piekmomenten in het aanbod, terwijl bijvoorbeeld aardgasvrije wijken voor een grotere vraag zorgen. Binnen dit complexe plaatje neemt het groeiende aantal elektrische voertuigen ook een plek in.

Als door al deze veranderingen netproblemen ontstaan, kan dat tot hoge maatschappelijke kosten leiden, de uitrol van laadinfrastructuur sterk vertragen en een risico betekenen voor het halen van onze ambities in laadinfrastructuur en voor de brede energietransitie. De netbeheerders staan voor de uitdaging ervoor te zorgen dat het net deze verandering aankan. Het is daarom onze verantwoordelijkheid om tijdig, op basis van prognoses, aan te geven welke laadinfrastructuur gewenst is voor de komende jaren. De netbeheerder kan vervolgens inzicht geven over de haalbaarheid en eventueel maatregelen treffen om te zorgen dat er voldoende ruimte op het net is.

Deze informatie nemen we ook mee in de Regionale Energiestrategie (RES) en de netimpactberekening die in dat kader periodiek wordt uitgevoerd. In de RES staan de regionale keuzes voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur.

In de concessie is opgenomen dat de laadpalen uitsluitend met groene stroom van Nederlandse bodem inclusief garanties van oorsprong (GVO) worden gevoed. Daarnaast wordt de gemeenten de mogelijkheid geboden om te kiezen voor groene stroom van lokale energiecoöperaties. De mogelijkheden voor slim laden zijn nog geen voldongen feit. Onderzoek en experimenten zijn de komende jaren nodig om te bepalen hoe we slim laden het beste kunnen implementeren in onze laadinfrastructuur.

3.3 Gemeentelijke kaders en aanpalend beleid

Deze laadvisie raakt verschillende bestaande beleidskaders waarmee we in de uitwerking rekening houden. De volgende beleidskaders zijn van belang:

Beleidskaders

Regionale energie strategie Achterhoek

Doel van de RES is om de uitstoot van CO2 flink te verminderen. Het faciliteren en pro-actief plaatsen van laadpalen levert hier een belangrijke bijdrage aan.

Regionale Mobiliteitsplan

Voor iedereen die zich vanuit, naar, door en binnen de regio Achterhoek wil verplaatsen, zijn er in 2030 energieneutrale, betaalbare en betrouwbare vervoersvoorzieningen. De daarvoor benodigde lokale en regionale hoofdinfrastructuur is kwalitatief en kwantitatief op orde.

Omgevings- visie, plannen en wet

De Omgevingsvisie, plannen en wet zijn onlosmakelijk verbonden aan de laadvisie. De inhoud van dit stuk biedt veel raakvlakken en kansen met andere thema’s op het gebied van mobiliteit, warmtetransitie, enz. Dit zodat laadinfrastructuur een plek heeft naast de andere transitiesporen.

Koersdocument Doetinchem Natuurlijk duurzaam

In het koersdocument wordt beschreven dat wij een goede infrastructuur willen stimuleren door meer openbare laadpunten te realiseren. Dit stimuleert bewoners tot de aanschaf van elektrische auto’s.

Werkzaamheden in de openbare ruimte

Werkzaamheden in de openbare ruimte Bij ingrepen in de openbare ruimte zoeken wij naar meekoppelkansen die deze ruimte toekomstbestendig maken. Zo kunnen bijvoorbeeld tegen geringe investering ringleidingen worden aangelegd, waarop in de toekomst eenvoudig laadpalen ‘ingeprikt’ kunnen worden.

4. Opgave

4.1 Inleiding

Om inzicht te krijgen in hoeveel laadpunten er nodig zijn, hebben we gebruik gemaakt van de prognoses van ElaadNL, de zogeheten Outlooks, van november 2021. De prognoses zetten we af tegen de huidige situatie. Zo maken we de opgave voor de komende periode concreet Het doel is daarbij niet om het aantal voorspelde laadpunten te realiseren, maar om te zorgen dat de laadinfrastructuur in het juiste tempo meegroeit en om de ontwikkeling van elektrisch vervoer niet te beperken.

De prognoses geven inzicht in het aantal benodigde publieke en private laadpunten en het aantal benodigde reguliere en snellaadpunten, voor de periodes 2025, 2030 en 2035. ElaadNL gebruikt voor de Outlooks veel openbare databestanden, zoals gegevens over kavels (eigen oprit) en demografische en welvaartsgegevens (waar komen als eerste elektrische auto’s). Prognoses voor semipublieke laadpunten, zoals bij hotels en parkeergarages, zijn niet beschikbaar. Deze zijn opgenomen in de cijfers voor private laadpunten. Op basis van deze gegevens heeft ElaadNL drie scenario’s ontwikkeld, waarvan het midden-scenario als leidraad voor deze laadvisie dient. Omdat er onzekerheden in de prognoses zitten en semipublieke laadpunten niet apart zijn weergegeven, houden we de ontwikkelingen goed in de gaten en stellen als nodig onze doelstellingen bij.

4.2 Prognose benodigde laadpunten

Momenteel zijn er ongeveer 80 laadpunten in gemeente Doetinchem (een laadpaal bestaat uit twee laadpunten). Om in 2025 in de laadbehoefte van elektrische personenauto’s te voorzien zijn ongeveer 389 laadpunten nodig. In 2030 en 2035 zijn respectievelijk ongeveer 853 en 1477 laadpunten nodig voor deze gebruikersgroep. We staan richting 2030 voor een grote opgave. Om te voorzien in deze laadbehoefte is een forse toename van het totaal aantal laadpunten en daarmee ook publieke laadpunten nodig. Wel is de verwachting dat er verhoudingsgewijs minder laadpunten per elektrische auto nodig zijn dan in de huidige situatie, zoals beschreven in 2.2. In de Outlooks is rekening gehouden met deze ontwikkelingen.

5. Strategische keuzes

Elke gebruikersgroep heeft een andere laadbehoefte: waar wordt geladen, hoe vaak wordt geladen en hoe hoog het gewenste laadvermogen is, verschilt. Wij richten ons op de gebruikersgroep personenvervoer en doelgroepenvervoer

We bouwen onze strategie op aan de hand van de volgende onderwerpen:

  1. Type laadinfrastructuur:
    de verhouding private, semipublieke en/of publieke laadpunten;
  2. Soorten laadpunten:
    reguliere laadpalen, laadpleinen en snelladen;
  3. Uitvoeringsmodel:
    de wijze van samenwerking met Charge Point Operators (CPO) voor de uitrol van publieke laadpunten;
  4. Plaatsingsstrategie:
    vraaggestuurd en/of meer proactief plaatsen;
  5. Participatie:
    het verkrijgen van draagvlak voor laadvoorzieningen in of nabij woonwijken.

5.1 Type laadinfrastructuur: privaat, semipubliek en publiek laden

Om de druk op de openbare ruimte beperkt te houden, is ons eerste vertrekpunt dat EV-rijders zoveel mogelijk laden op privaat terrein. Laden op privaat terrein biedt de meeste laadzekerheid en is goedkoper voor de gebruiker.

EV-rijders die geen toegang hebben tot een privaat laadpunt moeten kunnen uitwijken naar semipublieke en publieke laadpunten. De gemeente neemt de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een basisnetwerk van publieke laadpunten voor de gebruikersgroepen bewoners en bezoekers. Daarbij houden we rekening met een goede spreiding van laadpunten over de gemeente. Volgens de ladder van laden zijn deze publieke punten bedoeld voor mensen die geen andere mogelijkheden om te laden hebben. Daarnaast verkennen we voor locaties met een hoge parkeerdruk de mogelijkheden om private en semipublieke laadpunten beter beschikbaar te maken voor derden.

5.2 Soorten laadpunten

Om de laadbehoefte van EV-rijders op te vangen, is minimaal een netwerk van reguliere laadpunten nodig, eventueel aangevuld met snellaadpunten als aanvullende laadoplossing voor bijvoorbeeld bezoekers of logistieke voertuigen.

De gemeente heeft een verantwoordelijkheid in de uitrol van reguliere publieke laadpunten, zoals aangegeven in paragraaf 4.1. Reguliere laadpalen kunnen los worden geplaatst, of geclusterd in een laadplein. De aanleg van laadpleinen is weliswaar in eerste instantie complexer, maar met name op locaties waar meerdere gebruikers tegelijk willen laden heeft een laadplein onze voorkeur. Op die manier beperken we de ruimtelijke impact elders en voorkomen we zoek verkeer van EV-rijders op zoek naar een beschikbare laadpaal. Ook zien we laadpleinen als een goede oplossing op hub-locaties. Een mobiliteitshub brengt vele vervoersvormen bij elkaar. Hierin schuilt de mogelijkheid tot (bi-directioneel) elektrisch laden.

De gemeente Doetinchem pakt snelladen in regionaal verband op. Momenteel zijn er nog geen snelladers in de regio Achterhoek. Daarom zetten we in op de realisatie van snellaadpunten op strategische locaties in de regio. Hierbij zoeken we vroegtijdig afstemming met de gemeenten in de regio en de netbeheerder, aangezien snellaadpunten een zwaardere netaansluiting nodig hebben.

5.3 Uitvoeringsmodel

We geven de voorkeur aan het concessiemodel wat wil zeggen dat een of meerdere CPO’s (Charge Point Operator, is een bedrijf dat laadpalen plaatst en beheert)het exclusieve plaatsingsrecht krijgen voor publieke laadpunten. We sluiten aan bij de concessie van de provincie Gelderland en Overijssel (GORal). Er wordt momenteel gewerkt aan een regionale concessie waarbij één aanbieder het exclusieve plaatsingsrecht krijgt voor het plaatsen van de reguliere publieke laadpalen in de provincies Gelderland en Overijssel onder er de voorwaarden die de provincies hiervoor vastleggen. De aanbieder ontvangt de inkomsten van het gebruik van de laadpalen en draagt tevens het risico. De gemeente Doetinchem haakt aan op de regionale concessie. De verwachting is dat er onder gemeenten in de provincies Gelderland en Overijssel breed draagvlak is voor deze concessie. De voordelen van regionale concessie zijn:

  • Pro-actieve plaatsing van laadpalen;
  • Gunstig laadtarief voor gebruikers;
  • Minder ambtelijke capaciteit benodigd.

De concessie vindt een belangrijke basis in de nog te ontwikkelen plankaart. Deze wordt ontwikkeld in samenwerking met de provincie en wordt in het tweede kwartaal van 2022 verwacht. In de plankaart staat het aantal verwachte laadpalen en geeft aan welke laadpalen jaarlijks proactief geplaatst worden. Op basis daarvan maakt de concessiehouder zijn planning en nemen wij als gemeente een verkeersbesluit.

5.4 Plaatsingsstrategie: mate van proactieve uitrol

Met de groei van het aantal elektrische voertuigen en de opkomst van de tweedehandsmarkt is de verwachting dat vraaggestuurde plaatsing alleen niet langer voldoet vanwege de lange doorlooptijden. De behoefte om (ook) proactief uit te rollen – en daarmee voor de vraag uit te plaatsen – wordt steeds groter. Onze plaatsingsstrategie voor publieke laadpunten gaat uit van een combinatie van een aantal methodes die voortvloeien uit de concessie.

5.4.1 Vraaggestuurde plaatsing

We kiezen voor vraaggestuurde plaatsing, waarbij bewoners een aanvraag kunnen indienen voor een publiek laadpunt. We werken samen met de concessiehouder die bereid is om op basis van aanvragen te investeren in de laadinfrastructuur. Hierbij wordt waar mogelijk gezocht naar een locatie op de plankaart. Bij deze methode heeft het plaatsingsproces een langere doorlooptijd, iedere aanvraag moet immers apart worden beoordeeld en verkeersbesluiten worden apart opgesteld. De gemiddelde tijd tussen aanvraag en realisatie is hierbij gemiddeld zes maanden.

5.4.2 Strategische plaatsing

Naast de vraaggestuurde plaatsing willen we ook laadpunten kunnen realiseren op plekken waar bewoners bijvoorbeeld geen aanvraag kunnen doen, zoals parkeerterrein rondom de centra, standplaatsen voor doelgroepenvervoer en andere locaties waar een vraag naar laadpalen wordt verwacht. Deze laadpalen worden proactief geplaatst op basis van de plankaart. In deze categorie wordt een deel van de jaarlijkse prognose ( 20 laadpalen voor de gemeente Doetinchem) kosteloos geplaatst door de concessiehouder. Door strategisch en pro-actief te plaatsen hebben wij als gemeente meer controle over de openbare ruimte.

5.4.3 Plaatsing op basis van gebruiksdata

De concessiehouder is bereid laadpalen bij te plaatsen wanneer uit de laadbehoefte blijkt dat hier vraag naar is. We gaan laadpunten plaatsen op basis van deze gebruiksdata. Dit verkort de doorlooptijd, zodat bewoners en forenzen niet onnodig lang op laadmogelijkheden hoeven te wachten. Ook maakt dit de uitrol beter planbaar. We gaan dit de komende jaren combineren met een vraaggestuurde plaatsing en de strategische plaatsing van laadpalen.

5.5 Participatie

De gemeente Doetinchem laat een plankaart opstellen die inzicht geeft in mogelijke laadlocaties voor de komende jaren. Hiermee wordt de opgave voor de gemeente inzichtelijk. Dit is een praktische tool om in te zetten voor de communicatie richting bewoners. Voordat er laadpalen geplaatst gaan worden zullen de direct aanwonenden hierover worden geïnformeerd en zal er een verkeersbesluit genomen worden.

6. Gebruikersgroepen

Gemeente Doetinchem kent verschillende gebruikersgroepen die (op termijn) overstappen naar elektrisch rijden, elk met hun eigen kenmerken en behoeftes aan laadinfrastructuur. In dit hoofdstuk beschrijven we voor de gebruikersgroep personenvervoer en doelgroepenvervoer op welke laadoplossing we inzetten. In bijlage II geven we een overzicht van de relevante gebruikersgroepen. Voor de gebruikersgroepen die we nu niet meenemen in onze visie geldt dat we de ontwikkelingen volgen en indien nodig onze visie en ons beleid aanpassen.

6.1 Personenvervoer

Voor personenvervoer maken we onderscheid tussen inwoners en bezoekers, waarbij we bezoekers verdelen in recreatief en werk gerelateerd bezoek.

  • Inwoners:
    de voornaamste laadoplossing voor bewoners met een eigen parkeerplaats is privaat laden op eigen terrein. Voor inwoners die elektrisch rijden en geen toegang hebben tot een privaat dan wel semipubliek laadpunt, zetten we in op voldoende publieke laadpunten verspreid over de gemeente.
  • Bezoekers recreatief:
    Hieronder valt bezoek aan vrienden en familie maar ook bezoek aan toeristische locaties en de verschillende winkelcentra van de gemeente Doetinchem. De eerste groep maakt voornamelijk gebruik van publieke laadpunten in woonwijken. Daarvoor zetten we in op een dekkend netwerk van publieke laadpunten verspreid over de gemeente, zodat er binnen redelijke afstand een laadpunt beschikbaar is. De laadbehoefte van bezoekers aan toeristische locaties en het centrumgebied wordt waar mogelijk ingevuld door private en semipublieke laadpunten bij de betreffende toeristische locatie. Op locaties waar daarvoor geen mogelijkheden zijn, voorzien we in publieke laadpunten, bij voorkeur op parkeerterreinen.
  • Bezoekers werk:
    De laadbehoefte van werkgerelateerd bezoek wordt waar mogelijk ingevuld met private en semipublieke laadpunten bij onder andere kantoren, bedrijven enz. Voor bedrijven is dit in de meeste gevallen ook de meest kosteneffectieve optie, omdat zij elektriciteit relatief goedkoop kunnen inkopen of zelf opwekken. Daarnaast zijn snellaadpunten van belang als vangnet voor bezoekers die lange afstanden moeten rijden en tussen bezoek aan klanten kort de tijd hebben om te laden.
  • Fiets:
    elektrische fietsen kunnen worden geladen met een 230 volt-aansluiting en kunnen door de uitneembare accu’s makkelijk thuis worden geladen. Wel zien we een toenemende behoefte aan fietslaadpunten op strategische locaties, zoals [stationsomgeving, toeristische locaties]. Deze laadbehoefte moet waar mogelijk ingevuld worden met private fietslaadpunten. Ook zetten we in op enkele publieke fietslaadpunten wanneer blijkt dat hier behoefte aan is.

6.2 De logistieke sector

Steeds meer bedrijven stappen over op elektrische voertuigen voor goederenvervoer. De ontwikkeling van zero-emissiezones versnelt deze overstap. Ook financieel wordt het steeds aantrekkelijker om de overstap te maken. De aanschafprijs is weliswaar nog hoger maar de operationele kosten van een elektrische bestelwagen zijn lager, waardoor de total cost of ownership (TCO) in sommige gevallen al voordeliger uitvalt voor elektrisch vervoer boven vervoer middels fosiele brandstoffen. De verwachting is dat van de bestelwagens ongeveer de helft gaat laden bij het bedrijf, via private laadinfrastructuur. De andere helft gaat thuis laden, op de eigen oprit of in de openbare ruimte. Bestelwagens kunnen dezelfde laadinfrastructuur gebruiken als personenauto’s, maar gebruiken deze veel intensiever.

6.3 Doelgroepenvervoer

De doelstelling is dat het doelgroepenvervoer in de toekomst emissievrij is. De voertuigen voor doelgroepenvervoer laden ’s nachts in de remise en voor een deel worden ze thuis geladen, op de eigen oprit of in de publieke ruimte. Als nodig faciliteren we publieke laadpunten in de wijk voor deze gebruikersgroep.

7. Uitvoering en organisatie

7.1 Gemeentelijke organisatie

Het college is bestuurlijk opdrachtgever voor de realisatie van openbare laadinfrastructuur. Voor de uitrol van een dekkend laadnetwerk is capaciteit benodigd. Deze capaciteit bestaat uit het verkeerskundig beoordelen van de aanvraag, het opstellen en publiceren van het verkeersbesluit. Binnen de gemeentelijke organisatie is het team Leefomgeving verantwoordelijk voor de uitrol van openbare laadinfrastructuur.

De opschaling van laadinfrastructuur vraagt om grotere uitvoeringskracht en verdere professionalisering van het werkproces. Ook is het belangrijk dat het onderwerp structureel aandacht krijgt bij meerdere gemeentelijke afdelingen, die op de hoogte zijn van elkaars werk en visie, zoals mobiliteit, duurzaamheid, ruimtelijke ordening en toerisme.

7.2 Samenwerking en afstemming

Om de doelen uit onze laadvisie te behalen, werken we samen met verschillende partners, zoals de NAL-samenwerkingsregio Oost-Nederland. Dit is een samenwerkingsverband tussen provincies Gelderland en Overijssel en de inliggende netbeheerders. De samenwerkingsregio ondersteunt gemeenten bij de uitrol van laadinfrastructuur, onder andere door het delen van kennis en het organiseren van aanbestedingen voor laadpunten in de publieke ruimte. Daarnaast zijn de bewoners, netbeheerder en de (markt)partijen die de laadinfrastructuur plaatsen, belangrijke partijen waar we mee samenwerken en afstemmen.

7.3 Monitoring

Monitoring levert waardevolle inzichten op over onder meer de groei van elektrisch vervoer in onze gemeente, het gebruik van specifieke laadpunten en de laadinfrastructuur als geheel en de belasting van het energienetwerk. Het is van belang dat we als gemeente eigenaar zijn van de gebruiksdata van de laadpunten in de publieke ruimte. Deze gebruiksdata benutten we om samen met NALsamenwerkingsregio Oost-Nederland de monitoring verder invulling te geven. Op deze manier kunnen we de ontwikkeling van elektrisch vervoer en het laadnetwerk volgen en waar nodig/wenselijk bijsturen.

7.4 Financiële kaders

Op basis van de huidige markt is de verwachting dat de plaatsing van reguliere laadinfrastructuur kan worden uitgevoerd zonder financiële bijdrage van de gemeente. Wel vraagt de uitrol van laadinfrastructuur en de uitvoering van deze laadvisie ambtelijke capaciteit. Voor reguliere laadpalen die we op aanvraag plaatsen, gaan we uit van een ambtelijke capaciteitsbijdrage van acht uur per laadpaal. Dit is bestemd voor onder meer het nemen van het verkeersbesluit en het proces van afstemming en plaatsing.
Daarnaast verwachten we dat voor de plaatsing van strategische laadpalen een gemeentelijke bijdrage nodig is van € 1000,- tot € 1500,-, plus een bijdrage van € 150,- tot € 300,- voor aanvullende werkzaamheden.
De kosten voor de bebording bij de laadpalen zijn voor rekening van de gemeente. De kosten bedragen circa € 250,-- per bord. Voor de laadpalen voor 2022 is die dekking er nog binnen het reguliere (onderhouds) budget. Bij de voorjaarsnota zal een aanmelding worden gedaan voor de komende jaren.

Bijlage I Begrippenlijst

Laadpaal

Fysiek object met meestal één of twee laadpunten.

Laadpunt

De elektrische aansluiting op een laadpaal waar de stekker wordt aangesloten. Reguliere laadpalen beschikken meestal over twee laadpunten. Een laadpunt kan ook verwerkt zijn in bijvoorbeeld een muurbox of lichtmast.

Laadplein

Een laadplein bestaat uit meer dan twee laadpunten voor elektrische voertuigen die een gedeelde netaansluiting hebben (bij publieke laadpalen) of die op een gedeelde groep achter de meter zitten.

Laadpunt voor regulier laden

Laadpunt met een vermogen van hoogstens 22 kW.

Laadpunt voor snel laden

Laadpunt met een vermogen hoger dan 22 kW.

Kortparkeerladen

Snelladen aan het begin van de snellaadrange wordt ‘kortparkeerladen’ genoemd. Deze laadpalen worden vaak geplaatst op plekken waar de EV-rijder het laden kan combineren met een andere activiteit, zoals winkelen of vergaderen.

Ultrasnelladen

Snelladen aan de bovenkant van de range wordt ook wel ultrasnelladen of ‘Ultra Fast Charging’ (UFC) genoemd. Hierbij gaat het om laadvermogens van meer dan 150kW. Deze laadvermogens zijn gewenst voor zwaardere voertuigen.

Slim laden

Brede term, die wordt gebruikt om aan te duiden dat slimme technieken de laadtransactie op afstand kunnen aansturen. Minimaal betekent dit dat het opladen van elektrische auto’s op het meest optimale moment gebeurt, wanneer de kosten laag zijn en het aanbod van (duurzame) energie hoog.

Publiek toegankelijk laadpunt

Een laadpunt voor een elektrisch voertuig dat 24/7 openbaar toegankelijk is, zonder barrières zoals slagbomen of poorten.

Semipubliek toegankelijk laadpunt

Een laadpunt dat is opengesteld voor publiek op een private locatie. Bijvoorbeeld bij parkeergarages of tankstations. Er kunnen beperkte toegangstijden zijn.

Privaat laadpunt

Een laadpunt op eigen terrein.

Laadpaalkleven

Het onnodig bezet houden van een elektrisch laadpunt door een elektrische auto.

Social charging app

App waarbij EV-rijders het gebruik van laadpunten in de buurt met elkaar afstemmen. Deelnemers laten bijvoorbeeld in de app weten hoe lang ze nog moeten laden.

Batterij elektrisch voertuig (BEV)

Volledig elektrisch voertuig, waarbij een brandstofmotor ontbreekt. Dit in tegenstelling tot een Plug-In Hybride Elektrisch Voertuig (PHEV).

Charge Point Operator (CPO)

De CPO is verantwoordelijk voor beheer, onderhoud en exploitatie van laadpalen.

NAL-regio’s

Zes samenwerkingsregio’s die zijn voortgekomen uit de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL). Gemeenten werken binnen deze regio’s samen met de provincie en met de netbeheerder.

Zero-emissielogistiek (ZE-logistiek)

Zonder uitstoot van schadelijke stoffen goederen verplaatsen voor bijvoorbeeld bouw, retail, afval, horeca, en e-commerce. Voertuigen rijden op elektriciteit of waterstof.

Zero-emissiezones (ZE-zones)

Zones waarbinnen geen logistieke voertuigen mogen komen die emissies uitstoten

Bijlage II Overzicht gebruikersgroepen

In onderstaande tabel staat een overzicht van de verschillende gebruikersgroepen en de verwachte laadoplossingen

  • Privaat: thuis- en bedrijfsaansluiting.
  • Semipubliek: (parkeergarages,) horeca, winkelcentra.
  • Publiek: (publieke parkeergarages en) openbare ruimte.
GebruikersgroepVoertuigtypeRegulier laden
(<22 kW)
Kortparkeerladen en/ of Ultrasnelladen voor personenvervoer
(22-350 kW)
Ultrasnelladen voor zwaar transport zoals logistiek, busvervoer (>350)

Personenvervoer particulier (woon-werk en bezoekers)

Personenauto

  • Privaat: thuis- en bedrijfsaansluiting.
  • Semipubliek:(parkeergarages,) horeca, winkelcentra.
  • Publiek: (publieke parkeergarages en) openbare ruimte.
  • Privaat: niet van toepassing.
  • Semipubliek: winkelcentra, supermarkten, tankstations, horeca.
  • Publiek: snel(bij)laden in (publieke parkeergarages, hubs en) openbare ruimte.
Voorlopig niet van toepassing.
Doelgroepenvervoer

Personenauto

Personenbus

Zie personenauto’s

Zie bestelwagens

  
Taxi's
  • Privaat: thuis- en bedrijfsaansluiting stallingdepot.
  • Semipubliek: parkeergarages, horeca, winkelcentra en taxistandplaatsen.
  • Publiek: publieke parkeergarages en openbare ruimte.
  • Privaat: snellader bedrijf.
  • Semipubliek: parkeergarages, horeca, winkelcentra, standplaatsen, tankstations en op bedrijfsaansluiting stallingdepot.
  • Publiek: snel(bij)laden op standplaatsen, strategische hubs, publieke parkeergarages en openbare ruimte.

Voorlopig niet van toepassing.

Openbaar vervoerBusNiet van toepassing.
  • Privaat: remise concessiehouder en via opportunityladen (eigen laadinfra) bij eindhaltes buslijnen.
  • Semipubliek: niet van toepassing.
  • Publiek: niet van toepassing.
  • Privaat: remise concessiehouder en via opportunityladen (eigen laadinfra) bij eindhaltes buslijnen.
  • Semipubliek: niet van toepassing.
  • Publiek: niet van toepassing.
Lichte logistieke voertuigen

Bestelwagens

  • Privaat: thuis- en bedrijfsaansluiting stallingdepot.
  • Semipubliek: (parkeergarages,) horeca en winkelcentra.
  • Publiek: (publieke parkeergarages en) openbare ruimte.
  • Privaat: snellader bedrijf.
  • Semipubliek: horeca, winkelcentra, tankstations, hubs.
  • Publiek: (op strategische hubs, publieke parkeergarages en) openbare ruimte. Voorlopig niet van toepassing.
Voorlopig niet van toepassing.
Lichte logistieke voertuigen(Optie: Light vehicles LEV’s, onder andere fiets en bromfiets)
  • Privaat: stopcontact thuis (220 volt).
  • Semipubliek: in fietsenstallingen (220 volt).
  • Publiek: gemeentelijke stallingsplekken (220 volt).
Niet van toepassing.Niet van toepassing.
Zware logistieke voertuigenVrachtwagens
  • Privaat: bedrijf/depot.
  • Semipubliek: niet van toepassing.
  • Publiek: niet van toepassing.
  • Privaat: bedrijf/depot.
  • Semipubliek: laad- en losplekken, tankstations, hubs.
  • Publiek: openbare ruimte.
  • Privaat: bedrijf/depot.
  • Semipubliek: laad- en losplekken, tankstations, hubs.
  • Publiek: openbare ruimte.
Mobiele werktuigen Er is nog geen duidelijk eindbeeld van technologie en laadbehoefte: van 220 volt tot krachtstroom.  
(Vaartuigen) 
  • Walstroom
  • Wissel- en laadplekken voor accucontainers
  

Heeft u gevonden wat u zocht?